Paardenkracht in de Perche

Versterkte landhuizen heten er manoirs en gespierde paarden Percherons. We hebben het over de Perche, een heuvelende landbouwstreek diep in het Franse Noordwesten.

Voordat we onze paarden inruilen voor een tweespan volgen we enkele van de ‘routes tranquilles du Perche’. Een tropisch weertje maakt bijna de zomer goed. De rustige baantjes blijken een probaat middel tegen stress.

Reis je naar het groene hagenlandschap tussen Chartres en Le Mans, wees dan voorbereid. En dan hebben we het niet over een tube zonnecrème. Al hadden we die beter meegenomen. Net als een hapje en een drankje. Deze komen van pas als manna in de woestijn. Café’s en restaurants zijn er immers even dun gezaaid als benzinestations. Ja, toeristen hebben de weg naar de Perche nog niet echt gevonden! Het omgekeerde geldt helaas evenzeer.

In de Perche is de tijd van toen vaak de dag van vandaag. 

Regionaal natuurpark  

De tijd staat hier dan wel stil, maar niet die van ons. Uit niet minder dan 9 toeristische rondritten kunnen we kiezen. Allemaal doorkruisen ze het regionaal natuurpark van de Perche. Dit beslaat met zijn 2.000 km² een groot deel van wat ooit Frankrijks kleinste provincie was. Van de 2 departementen die het park aandoet, vinden we de Orne het mooiste. Toch starten we in dat van de Eur-et-Loir, de oostelijke helft van de Perche dus.

A la recherche du Perche.

De Perche Eurélien is nog minder bekend dan de Perche Ornais. Niet dat we daar veel van merken als we de eerste avond in Hôtel La Forêt arriveren. Met wat geluk vinden we nog een tafeltje, na een stevige rit onder een verschroeiende middagzon. Senonches is dan ook een geliefde pleisterplaats aan de rand van het bos. Dit blijkt zelfs één van de grootste staatsbossen van het land te zijn! 

Kaarsrechte eikenbomen 

Zeg niet zomaar bos tegen een forêt domaniale. Dat van Senonches is een restant van het enorme woud dat ooit Frankrijk tooide. Het zijn trouwens de kaarsrechte eikenbomen, die de Perche zijn naam hebben gegeven. ‘Pertica’ betekent immers zo veel als ‘lang stuk hout’ in het Latijn. Dat verklaart tevens waarom we ‘paal en perk’ aan iets stellen.

Altijd mooi bewegwijzerd, de rustige wegen van de Perche.

Heeft het bos vandaag een louter recreatieve functie, dan was dat vroeger wel even anders. Zo werden de hoogstambomen als ranke scheepsmast gebruikt. Als ze al niet werden verwerkt tot klompen. Of in het vuur belandden van middeleeuwse houtkacheltjes en pre-industriële hoogovens. Het dorp was ook goed gelegen om de Normandische buren in de gaten te houden.

Senonches bezit een parel van een stadhuis.

Landhuizen en kastelen

Dat merken we meteen als we de volgende ochtend de toeristische route starten. Deze voert ons niet alleen door bossen, maar ook langs mooie huizen. Manoirs heten de landhuizen hier. De meeste zijn privé-bezit en dus ook niet te bezoeken. Dat is ook het geval met het kasteel van Montigny-sur-Avre, waarvoor we speciaal een ommetje rijden. 

Het kasteel van Montigny-sur-Avre is nog steeds bewoond.

Vrolijk sturen we onze hoogpoter over verlaten wegen. Toch houden we de 160 paarden in het gareel. Een verstandige beslissing, want net dan komt het gevaar straatbreed vanachter de hoek. Tractoren en motoren, ze gaan niet gemakkelijk door dezelfde deur. In het dorpje Rohaire vinden we eindelijk wat we zoeken. Achter de brocanterie van de plaatselijke antiquair gaat zowaar een koffiehuis schuil!

Nergens vind je meer antiek dan in de Perche.

Onthaasten in de Perche

Parijzenaars zijn dol op vlooienmarkten, dat wisten we al. Velen hebben hier ook een weekendhuis, zo blijkt. Een goed uurtje rijden, meer niet, en ze belanden in een wereld van verschil. Van vrijdag tot maandag (!) zet de middenstand zelfs nijverig haar deuren open!

Ook ruïnes kunnen indrukwekkend zijn. Dat is toch het geval met het kasteel van Ferté-Vidame. 

Waar deuren en ramen wel continu openstaan, is het neoklassieke kasteel van Ferté-Vidame. Zelfs als ruïne maakt de plek nog altijd indruk. Het immense park schenkt ons een gratis picknick onder wat lommer van een boom. Onthaasten in de Perche is écht niet moeilijk. Waar zijn de gloriedagen van het kasteel? Of de eerste 2CV’s die hier vóór de oorlog in het grootste geheim werden getest? Wat een contrast met het lot dat het kasteeldomein nu beschoren is!

À la recherche du temps perdu

Het goede aan een rondrit is dat je altijd terugkeert naar de plek waar je bent gestart. Senonches is met zijn kasteel en waterplas sowieso een leuke plek. Ons hotelletje is dan wel gesloten, het caféterras ernaast doet gouden zaken op een bloedhete dag als deze.

Room with a view in Thiron-Gardais.

Van Senonches naar Thiron-Gardais is het slechts een halfuurtje rijden. De Auberge de l’Abbaye waar we ons installeren, biedt een mooi zicht op de abdij. De tand des tijds heeft ook het ooit florissante monnikenbedrijf niet gespaard. Toch heerst er nog een hemelse stilte in en rond de abdijkerk. Geen wonder dat Marcel Proust hier inspiratie vond voor zijn autobiografisch werk.

Thiron-Gardais is met zijn abdij en vijver een spiritueel plekje in de Perche Eurélien.

Circuit van manoirs en tradities

Spiritualiteit is niet direct aan ons besteed. Bovendien wacht ons met het circuit van de manoirs en tradities één van de mooiste rondritten in de Perche. De route zelf start in het dorpje Nocé, in het hart van het park. Hiervoor volgen we eerst een stukje van de themarit ‘sites en abdijen’ tot in Nogent-le-Rotrou. De hoofdstad van de Perche bezit met de burcht van de graven van Rotrou een topexemplaar. 

Nogent-le-Rotrou bezit een kanjer van een burcht.

In Nocé vangen we moeiteloos het ene stilleven na het andere in onze cameralens. Gelukkig is er in Courboyer wat meer volk op de been. Dat heeft veel te maken met het informatiecentrum – én bijhorende eetgelegenheid! – in een bijgebouw van het kasteel. Het 16e-eeuwse silhouet van de manoir steekt fel af tegen het heuvelend groen. Hier strekken we graag de benen. 

De mooiste manoir staat in Courboyer.

De Percheron, een bijzonder paard

Op het 65 ha grote domein maken we eindelijk kennis met de Percheron, embleem van het park. Zelfs zonder paardenkennis zie je meteen dat dit een opmerkelijk ras is. Deze paarden zijn hoe dan ook sierlijker dan het plompe boerenpaard in onze streken. 

De Perche heeft zijn naam gegeven aan de Percheron, het mooiste trekpaard van de wereld. 

De legende haalt verhaal in het gezegende jaar 632. Toen hakte Karel Martel nabij Poitiers menig Moor van zijn Arabische volbloed. De paarden liepen hun vrijheid tegemoet in de groene heuvels van de Perche. Een kruising met het inheems trekpaard was onvermijdelijk. Tot in de 20e eeuw werden hun nazaten haast overal ingezet op het (oorlogs)veld. 

De manoir, gerieflijk buitenverblijf voor de landadel

Vandaag genieten de brave knollen van een rustige dag. Met plezier trekken ze op een zwoele zomeravond een koets vol toeristen over de holle wegen van de Perche. Van de vreedzaam grazende viervoeter naar onze ongeduldig trappelende tweewieler is maar een kleine stap. De slingerweg tussen goudgele heuvelvelden is echter van korte duur. De ene manoir na de andere komt opnieuw piepen van achter het groen.

Eindelijk kan er eens geknald worden op de rustige wegen van de Perche.

Heeft de Loire haar kastelen, dan bezit de Perche zijn manoirs. Na de Honderdjarige Oorlog schoten versterkte hoeves als paddenstoelen uit de grond. Eindelijk braken er kalmer tijden aan, zodat de landadel weer op het platteland kon gaan wonen. En waar konden ze dat beter doen dan hier,  halverwege Parijs en de lustkastelen aan de Loire?

Rommelmarkt en appelcider

De Perche zou de Perche niet zijn zonder een zondagse rommelmarkt. Meer valt er niet te beleven rond de kerktoren van het kleine Dame-Marie. Erger is dat er in de verste verte geen drup te drinken valt. En dat met een loden zon boven ons hoofd.  

Geen dorp zonder antiekmarkt.

Plots realiseren we ons dat we in het departement van de Orne vertoeven. Een glaasje Normandische appelcider moet toch wel ergens te verkrijgen zijn, toch? Een ciderbrouwerij net vóór het dorpje l’Hermitière brengt eindelijk redding. Santé!

Wie Normandië zegt … drinkt cider.

Feest van de Percheron

In Saint-Cyr-la-Rosière zijn we net op tijd voor een parade van Britse paardenspannen. Elk jaar zetten feestelijk opgetuigde Percherons hun beste beentje voor in de oude priorij van Sainte-Gauburge. 

Paarden, het belangrijkste exportproduct van de Perche.

Iets wat in een paardenstreek als de Perche heel wat volk trekt. Ook wij zijn, als liefhebber van een stalen ros, begeesterd door  paardenkracht!

Het bos van Bellême

De volgende dag halen de weergoden nog maar eens hun beste paard van stal als we koers zetten naar Bellême. Weerom voert de rit door een open landschap van velden en bosschages. De enkele gehuchten waar we doorrijden, hullen zich in een samenzweerderige stilte. Het zijn dan ook kleine dorpen die het gezicht van de Perche bepalen. Wat niet wil zeggen dat er geen interessante stadjes zijn. 

De Perche, een onbekend stukje Frankrijk waar het heerlijk rijden is.

Heeft Nogent-le-Rotrou zijn kasteel en Mortagne-au-Perche zijn bloedworst, dan bezit Bellême zijn bos. Mycologen kennen het staatsbos voor zijn rijke variëteit aan paddenstoelen. Die lokken elk jaar in september duizenden champignonliefhebbers. Net zoals in Senonches zwaaien statige hoogstameiken er de plak. Reden genoeg om het bos een plaats te geven op de Unesco-lijst.

La belle Bellême

Is vandaag Nogent-le-Rotrou de hoofdstad van de Perche, dan viel die eer te beurt aan Bellême enkele eeuwen terug. Onder bescherming van een burcht groeide het Gallische Bellima uit tot de belangrijkste stad van het graafschap. Engelsen en protestanten legden het nadien zwaar het vuur aan de schenen. Toen de koninklijke administratie naar het naburige Mortagne verhuisde, was het definitief gedaan met de stad.

Ook al is ze hoofdstad af, Bellême blijft ‘belle’.

Net door dit schaduwbestaan heeft Bellême meer weg van een uit de kluiten gewassen dorp. Het duurt dan ook geen uur of we hebben de mooiste hoekjes van de versterkte binnenstad gezien. Zo kunnen we nog een terrasje meepikken in wat een populair bistrootje blijkt te zijn. Hier gaat het leven zijn Franse gang. We laten de smartphone in de jas en heffen het glas op de vrijheid.

La Perrière, antiek en naaldkant

Hoe kleiner, hoe fijner, dat mag je zeker zeggen van La Perrière, een 1.000-jarig dorpje aan de andere kant van het bos. Hoe groter de honger, des te kleiner de liefde. Dus gaat het eerst naar Maison d’Horbé. We eten er lekker … in het antiek decor van een resto-brocante!

Restaurants, dik gezaaid zijn ze niet, maar lekker eten doe je er wel.

La Perrière is niet alleen bekend voor zijn antiek- en kunstmarkt. Tot in het midden van de 20e eeuw waren de fijne vingers van de dorpsvrouwen bedreven in het maken van het kostbare naaldkant. Het was Colbert, de minister van de  Zonnekoning, die een variant lanceerde naar Venetiaans voorbeeld. Wat we zelf doen, doen we beter, nietwaar? Het kantwerk van Alençon en Argentan is wereldberoemd, maar ook in La Perrière scheerde deze huisnijverheid hoge toppen. De vensters van de kleine arbeidershuisjes bewijzen het nog steeds.

La Perrière, het mooiste dorp van de Perche.

De tijd van toen

Een wandeling door het dorp is alsof je een afspraak hebt met ‘de tijd van toen’. Kleine straatjes voeren langs typische huizen in hun plaatselijke rode zandsteen. Een 18e-eeuws postkantoor, een jongensschool uit 1607 en enkele oude boerderijen vormen met de romaanse kerk en voormalige bisschopswoning een heus filmdecor. 

La Perrière, fotogeniek waar je ook maar loopt. 

Het verbaast me dan ook niet dat er in 2013 enkele scènes werden gedraaid voor de verfilming van ‘Madame Bovary’, de bekende roman van Gustave Flaubert met de overspelige echtgenote van een saaie plattelandsdokter in een hoofdrol.

Met paard en kar

Een getrouwe evocatie van het Franse platteland vind je nergens beter dan in de Perche. Bossen, velden en dorpen, het ene nog stiller dan het andere, volgen elkaar in ijltempo op. We hebben haast, want voor geen geld van de wereld willen we onze afspraak missen met Céline.

Een mooie manier om de vakantie in de Perche mee af te sluiten. 

Net voordat we de weg naar haar boerderij opdraaien, verrassen we een vos (of is het andersom?). De twee schimmels die ze heeft ingespannen, hebben er gelijk zin in. Moderne pk’s maken eerbiedig plaats voor ouderwetse paardenkracht. In de avondluwte van alweer een schitterende zomerdag laten we ons heen en weer wiebelen op het ritme van de Perche. Nu begrijp ik waarom Parijzenaars zo verzot zijn op de streek!

Terug naar huis!

Praktische informatie

Ligging

De heuvels van de Perche vormen de overgang tussen het Bekken van Parijs en het Armoricaans Massief. In de middeleeuwen vormde het kleine graafschap een belangrijke buffer tegen het Engelsgezinde Normandië. Nu liggen de kleine dorpen in het glooiend landschap er heel wat vrediger bij.

Afstand 

Eens je de Perche op de kaart hebt gevonden, moet je amper 500 km rijden om je hoofd leeg te maken in één van Frankrijks best bewaarde plattelandsgebieden.

Oppervlakte

De bossen en velden van de Perche, ooit de kleinste provincie van het Franse koninkrijk, strekken zich over maar liefst 5 departementen uit. Eur-et-Loir en Orne zijn de twee belangrijkste, maar ook Sarthe, Loir-et-Cher en Eur zijn betrokken partij. De totale oppervlakte bedraagt ongeveer 5.000 km². Sinds 1998 geniet een groot deel van het coulissenlandschap bescherming als regionaal natuurpark van de Perche. Dit park is 1.941 km² groot en telt 97 gemeenten (54 in de Orne en 43 in de Eur-et-Loir).

Inwoners

Begin 2016 telde het regionaal natuurpark 79.567 inwoners (41 inw./km²). Je loopt er met andere woorden mekaar niet meteen voor de voeten.

Hoogste punt

Mont Chauvel (311 m), in het noorden van de Perche.

Klimaat

De Perche kent een gematigd zeeklimaat zoals bij ons. De heuvels zijn een obstakel voor regenrijke wolken van over de oceaan. Gelukkig valt de meeste neerslag in de herfst. De beste kaarten zijn voor het zuiden. Hier valt er minder regen en zijn de zomers duidelijk warmer.

Routes

Op de website van het Parc naturel régional du Perche kan je 9 thematische routes downloaden (Routes tranquilles du Perche). Deze rondritten zijn nooit veel langer dan 100 km. Je hoeft dus geen uren in het zadel te zitten.

Bezienswaardigheden

De Perche moet het hebben van zijn rustgevende natuur en dromerige dorpen. Een landbouwstreek waar paarden de dienst uitmaken. Typisch zijn de vele manoirs, al dan niet versterkte buitenverblijven van de adel en gegoede burgerij. De Perche zou Frankrijk niet zijn, mochten er geen karaktervolle stadjes zijn. Bellême, Mortagne-au-Perche en Nogent-le-Rotrou, met z’n drieën claimen ze de hoofstad van de Perche te zijn. Het ‘antieke’ dorpje La Perrière, aan de rand van één van Frankrijks mooiste bossen, spant de kroon. 

Onderdak

www.hoteldelaforet-senonches.com

www.aubergeabbaye.net

www.lamouchere.com

Meer info

www.tourisme28.com

www.ornetourisme.com

www.parc-naturel-perche.fr

be.france.fr