De ware Loire

Kastelen met een ziel en dorpen met een hart. Wie de platgetreden paden langs de Loire verlaat, ontdekt een heel ander beeld. Al zijn de schoorstenen en torentjes van de beroemde châteaux nooit helemaal uit zicht.

Frankrijk kijkt niet op een kasteel meer of min. Nergens vind je meer en fraaier exemplaren als in het benedendal van de Loire. De smalle strook van Sully-sur-Loire tot Chalonnes staat als ‘Dal der Koningen’ te boek. Werelderfgoed, uiteraard.

Ook de minder bekende kastelen van de Loire zijn een bezoek meer dan waard.

Geen koningsmaal op ons bord in Montargis. Nochtans hebben we honger na een dagje rijden. Helaas valt de biefstuk niet te kauwen. Bourgondisch tafelen maakt dan maar plaats voor gezond wandelen. De meer dan honderd bruggetjes en passerelles over de Loing leveren mooie nachtbeelden op. Het Venetië van de Gâtinais, zo heet de streek tussen Seine en Loire, staat met zijn canal de Briare al met één been in de Loire. 

Daar is het eerste Loire-kasteel!

De N7 gaat recht op ons doel de volgende ochtend. Het zonnetje schijnt, de Ducati grinnikt. Een half uur later maken we kennis met onze eerste kasteeleigenaar. Of liever kasteelvrouw. Volgens haar is La Bussière het eerste Loire-kasteel als men van het noorden komt. Die weg is de Route Nationale 7 (RN7), waarop menig Parijzenaar met zijn 2CV op betaalde vakantie trok. Totdat de welbekende Autoroute du Soleil de fakkel overnam.

Helemaal anders dan de grote Loirekastelen heb je dat van La Bussière bijna helemaal voor jezelf.

Ik zit nog met mijn gedachten bij de N7, wanneer ze ons meeneemt naar haar Jardin Remarquable. Die tuin is vooral een moestuin, waar vergeten groenten, aromatische planten en sappig fruit worden gekweekt. Nog meer groen vinden we in het park en de bospartijen rond de vijver. Ja, de 20.000 bezoekers per jaar hebben geen reden tot klagen.        

Email en porselein

Van Briare weten we al dat er een kanaal is. In dezelfde periode als zijn Eiffeltoren bouwde Gustave er een gietijzeren kanaalbrug. Een kanaal als een brug zeg maar. Zo konden schepen de Loire over, van het ene kanaal naar het andere. Een staaltje van technisch vernuft , uniek in de maritieme geschiedenis. Wie ook geschiedenis heeft geschreven, is Bapterosses. Deze startte in het begin van de 20e eeuw een fabriek van porseleinen knopen. Een wijze beslissing die hem geen windeieren legde. Tot vandaag vindt het email en mozaïek van Briare wereldwijd klanten. De fabriek draait dus nog altijd. De vroegere woning van de baas is nu een museum. 

Wie Briare zegt, zegt mozaïek. Nog altijd! 

Van blinkende knopen en geglazuurde steentjes naar beschilderd aardewerk is niet ver. Vijftien kilometer in het geval van Gien. Hier maakt een oude faiencefabriek al 200 jaar lang eetserviezen en porselein. Breekbare schoonheid met een prijskaartje. Zo wordt 10% van de productie nog altijd met de hand beschilderd. In Gien krijgen we ook voor het eerst de Loire te zien. Een beeld om in te kaderen, want de rivier vormt met de brug en het kasteel een volmaakte Drievuldigheid.

Een kasteel, een brug, een rivier: de Loire ten voeten uit (in Gien).  

Bevers en kiekendieven

De dag zit erop als we in Sully-sur-Loire arriveren. Het ‘meest lieflijke kasteel’ volgens de jonge Voltaire in ballingschap. Hij beleefde er dan ook een amoureuze escapade. Ondanks de vele verbouwingen behield het kasteel zijn defensieve karakter. We genieten zelfs dubbel, zoals het kasteel zich weerspiegelt in de slotgracht. Op wandel naar het dorpsrestaurant zien we een bever een dammetje leggen aan de Loire-oever. Van een verrassing gesproken! 

Sully-sur-Loire by night.

Sully-sur-Loire zet de deur wagenwijd open naar de Sologne. Wandelaars en hengelaars kennen dit 5.000 km² groot natuurgebied tussen Loire en Cher goed. Het voormalige jachtterrein van de Franse koningen wordt doorsneden door kleine wegen, waarop het heerlijk prutten is. Van de meer dan drieduizend vijvers pikken we er met die van Beaumont de mooiste uit. In een uitkijkpost laten we ons verleiden tot vogelspotten. Een visarend krijgen we niet te zien, wel een kiekendief en een fuut.

Prutten op de kleine wegen van de Sologne.

Kasteelbezoek in Villesavin en Beauregard

In Tour-en-Sologne komen we dicht in de buurt van Chambord. Toch zijn we niet gekomen voor het grootste en meest bezochte kasteel van de Loire. In tegenstelling tot het kasteel van Frans I is dat van Villesavin nog altijd bewoond. Ook hier krijgen we een persoonlijke rondleiding in en rond het kasteel. Villesavin werd gebouwd om er de werken aan Chambord op te volgen. Kastelen bouwen én onderhouden kost nu eenmaal handenvol geld. Ook vandaag werken kasteeleigenaars zich uit de naad. Een andere, vaak niet getoonde, kant van de medaille …

Ook het kasteel van Villesavin wordt nog altijd bewoond.

Hetzelfde verhaal in het kasteel van Beauregard. Het uitzicht is inderdaad zo mooi als de naam veronderstelt. Rijk gemeubileerde kamers maken er een geduchte concurrent van in de vallei. De bezoekers die het kasteel over zijn delften vloer krijgt, komen vooral voor de 17e-eeuwse portretten van illustere personen. Meer dan driehonderd ‘selfies’ voeren je terug naar drie eeuwen glorieuze geschiedenis. Een must voor wie zich wil verdiepen in de kastelen van de Loire.  

Ook van binnen is het kasteel van Beauregard mooi om naar te kijken.

Mmm … Monmousseau, Montrichard en Montpoupon!

Ondertussen hebben we zin gekregen in een glaasje crémant in de Caves Monmousseau. Helaas zijn we de tijd uit het oog verloren. Weg degustatie dus! Nochtans trekken hun mousserende wijntjes heel wat volk. Al dat lekkers wordt bewaard in kilometerslange kelders. De tufsteen die men hier naar boven haalde, werd verderop gebruikt als bouwsteen voor de kastelen.

Geen Montrichard zonder zijn stoere burcht.

Met de stoere burcht van Montrichard in onze spiegel haasten we ons verder. Een kwartier later staan we weer stil. Het kasteel van Montpoupon ligt in een perfecte bocht. Dat wordt een mooie actiefoto met de Duc. Het renaissancekasteel is overigens om van te snoepen. Bezoeken doen we het niet. Dat getuigt van weinig respect, want alle kamers zijn nochtans mooi aangekleed. Poppen ga je er niet vinden, jachtattributen des te meer …

Voor het kasteel van Montpoupon hebben we ‘helaas’ geen tijd.

Libellen en rozelaars

Montrésor is een schat van een dorp. Centimetergrote libellen aan de oeverkant stellen onze oude Olympus-reflex minutenlang op de proef. Enkele meters verder plonst de jeugd vrolijk in de Indrois. Een onbedorven volkstafereel dat ons hart streelt.  

Montrésor is echt een schat van een dorp. 

Dat doet ook het rozendorp Chédigny, maar dan bij de neus. In 1998 had de burgemeester het niet eens zo gekke idee om alle auto’s uit zijn dorp te bannen. Rozelaars zouden het straatbeeld uitmaken. Alle inwoners sprongen op de kar van hun burgervader en maakten van het dorp één rozentuin. Zo komt het dat Chédigny het enige Franse dorp is dat zich het label van ‘jardin remarquable’ mag opspelden. We hebben trouwens geluk, want het dorp is in volle voorbereiding voor het jaarlijkse rozenfestival. 

Het ganse dorp van Chédigny is één grote rozentuin.

De ezels van Cathia en de ridders van Fulco 

De tien ezels van Cathia balken erop los als we de Multistrada haar erf opjagen. Een ezeltocht zit er niet meer in voor vandaag. Rouwig zijn we niet. De hapjes bij het glaasje bubbels laten het beste vermoeden voor wat nog op tafel komt. Genieten in het groen, dat is al wat je hier moet doen. Na een hartig afscheid en de plechtige belofte dat we ooit terugkomen, gaan we in Chambourg-sur-Indre resoluut voor de D17. We weten dat die ons rustig langs de Indre zal voeren. 

Luidruchtiger gaat het eraan toe in het middeleeuwse kamp hoog boven Montbazon. Terstond krijg ik een maliënkolder aangetrokken. In de schaduw van Frankrijks oudste donjon moet ik mijn sporen verdienen als ridder van de Zwarte Valk. Motorrijders zijn het echter gewend om een helm te dragen. Driest rondzwaaiend met een zwaard krijg ik prompt een diploma in de hand gestopt. De bloeddorstige Fulco heeft er een roofridder bij!

Dan weegt een motorjas toch iets lichter!

Boottocht op de Loire

Een ludiek intermezzo dat ons ei zo na onze afspraak in Montsoreau kost. Net als Montrésor behoort dit tot de mooiste Loire-dorpen. Waar de Vienne in de Loire stroomt, staat het renaissancekasteel van Montsoreau met zijn voeten in de bedding. De trekschuit die ons meeneemt op een mini-cruise is de Amarante, een typische platbodem van de Loire. Vanop het water is alles nog mooier. Ook de interne mens wordt gelukkig niet vergeten. Dat wit Loire-wijntje past perfect bij de galipettes. Het leven kan mooi zijn!  

Cruise op de Loire.

De abdij van Fontevraud

In Fontevraud hebben we al een tijd de Centre-Val de Loire ingeruild voor de Atlantische Pays de la Loire. Het hart van de regio klopt in het oude graafschap Anjou, welk onder Hendrik II van Engeland zijn grootste uitbreiding kende. De graftombe van de koning, maar ook die van zijn vrouw Eleonora van Aquitanië en hun zoon Richard Leeuwenhart, hebben gelukkig de Franse Revolutie overleefd. Tot 1789 vormden de kloostergebouwen, waar zowel monniken als nonnen leefden, de grootste en rijkste abdij van het land. De meeste gebouwen zijn opvallend gerestaureerd, maar de romaanse keuken met haar stenen peperbustorens maakt dat ongetwijfeld goed. Net als de kastelen van de Loire staat het monumentale kloostercomplex op de Unesco-lijst.

De romaanse keuken met peperbustorens is uitstekend bewaard in de abdij van Fontevraud. 

De zon brandt op ons hoofd en de kelen staan droog. Daar komt de Place des Plantagenêts als geroepen. Ideaal om onze waterhuishouding op peil te houden. Of wat bij te lezen over de koninklijke abdij en haar beroemde ‘gasten’. Zo lezen we dat de Engelse Plantagenet-koningen hun naam ontlenen aan het bremtakje (planta genesta), dat hun stamvader op zijn helm droeg. Geschiedenis kan ook boeiend zijn!

Troglodietenwoningen en kalksteengroeven

De Loire is en blijft onze leidraad. We volgen haar stroomafwaarts tot in Saumur. Hier maken we gauw een foto van het vermaarde kasteel boven de stad. Er wacht ons immers nog een bezoek aan het troglodietendorp van Rochemenier. Holwoningen zijn onlosmakelijk verbonden met de Loire. De grootste concentratie vind je in de Saumurois. Onder de grond of in uitgegraven heuvels, de krijtgroeven van weleer hebben altijd een functie gehad. Eten en slapen in een grottencomplex, zoals dat van Rocaminori, het is eens wat anders.

Rocaminori Hotel, eten en slapen in een grottencomplex. 

Ook de volgende dag zijn we nog in de ban van oude steengroeven. In Doué-la-Fontaine laten we ons op spectaculaire wijze 20 miljoen jaar terug in de tijd voeren. Toen maakte het gebied van de Loire deel uit van een tropische zee. Laag na laag vulde de ondiepe zee zich met afgestorven zeedieren. Totdat de aldus gevormde schelpkalk massaal werd uitgegraven in de 18e eeuw. In de ondergrondse galerijen van Le Mystère des Faluns hebben paddestoelenkwekers plaats gemaakt voor toeristen. Deze worden er op een indrukwekkend klank- en lichtspel getrakteerd. 

Ondergrondse evocatie van miljoenen jaren geologische geschiedenis in Doué-la-Fontaine.

Geen Anjou zonder Angers 

De hoofdstad van het graafschap en hertogdom ligt nochtans niet aan de Loire, wel aan de Maine die enkele kilometers zuidwaarts in de Loire stroomt. Op het hoogste punt van de stad staat het hertogelijk kasteel. Hier stond ooit de wieg van de Engelse Plantagenets, de eeuwige rivalen van de Franse Capetingers. Met zijn 17 massieve torens behoort de burcht tot de meest imponerende van de Loire-streek. Nog meer indruk maakt het wandtapijt van de Apocalyps. Hoewel er flink wat meters wol verloren gingen, is het 14e-eeuwse tapijt het grootste ter wereld!

Blikvanger van Angers is het omwalde kasteel, waar je het beroemde wandtapijt van de Apocalyps moet gaan zien. 

De Loir, de zus van de Loire 

Lest best, aldus een oud spreekwoord. Met de vallei van de Loir (jawel, zonder ‘e’) hebben we het beste voor het laatst gehouden. Het kleine zusje van de Loire ontspringt in de Perche en stroomt 300 km zuidelijker in de Sarthe, net ten noorden van Angers. Fietsers prijzen al een tijdje dit onontdekt stukje Loire de hemel in. Die feedback krijgen we ook van onze tweewieler.

De lieflijke Loir, een goed bewaard geheim. 

Hoe leuk het rijden is langs het weelderig groen, er is altijd wel iets te zien. Afstappen is de boodschap, zeker met een kasteelkanjer als dat van Bazouges in het vizier. Toch is het vooral de rust die ons het meest bekoort. Daar komt abrupt een einde aan wanneer we La Flèche binnenrijden. 

Ook de Loir heeft zijn kastelen.

La Flèche en Le Lude: een dierentuin en een kasteel

Hier kunnen we niet anders dan een bezoek te brengen aan de zoo. Het uitgestrekte dierenpark is dé toeristische topper van de Loir. Dat komt ervan als je tot één van Europa’s mooiste dierentuinen wordt gerekend. Op een topdag als deze loop je er mekaar wel voor de voeten. Iets te veel van het goede, al kan je er ook tussen de beesten overnachten. De lodges zijn behoorlijk prijzig, maar ontwaken met een zwemmende ijsbeer voor je raam, het heeft wel iets. Vraag genoeg trouwens, dus reserveren doe je best op tijd. 

De dierentuin van La Flèche is dé toeristische topper van de Loir.

Alles wat de Loire biedt, heeft de Loir ook, maar dan in het klein. Zo vinden enkele AOC-wijntjes moeiteloos een plaats naast hun grote broer. En met 140 kasteeltjes en manoirs is de streek niet slecht bedeeld. Met het kasteel en de tuinen van Le Lude pikken we er zelfs het mooiste exemplaar uit. En kijk, ook hier lopen we de gravin tegen het lijf. Ja, de vallei van de Loir is een goed bewaard geheim, dat we nog eens willen ontdekken!

Le Lude, monumentale elegantie aan de oevers van de Loir.

Au revoir et à bientôt !

Praktische informatie 

Ligging

Wil je de streek van de Loire-kastelen bezoeken, dan moet je naar het centrum van Frankrijk. Het merendeel van de beroemde (en minder bekende) kastelen behoort tot de regio Centre-Val de Loire. De lieflijke vallei van de Loir maakt deel uit van die andere Loire-regio, de Pays de la Loire.

Afstand

Een 500 km, dat is de afstand naar La Bussière, het eerste Loire-kasteel als je van Brussel komt.

Oppervlakte

De 280 km van de Loire-vallei die de Unesco op haar lijst heeft gezet, beslaat in totaal 800 km².

Inwoners

De 160 gemeenten van de ‘Unesco-Loire’ tellen samen ongeveer 1,2 miljoen inwoners.

Hoogste punt

Signal de la Ronde, 187 m hoog, niet zo ver van het kasteel van Montpoupon (departement Indre-et-Loire).

Klimaat

De Loire heeft de naam de scheiding te vormen tussen het ‘slechte’ weer in het noorden en het ‘mooie’ weer in het zuiden. Klimatologisch behoort het tot de gebieden met een gematigd zeeklimaat, maar dan wel met flink wat zon. De Franse adel wist dus maar al te goed waar ze hun buitenverblijf moesten bouwen. Het milde klimaat heeft van de Loire ook de Tuin van Frankrijk gemaakt. Ontelbaar zijn de vele parken, moestuinen, fruitbomen en wijngaarden langs de Loire.           

Onderdak

www.brasseriedelaposte-montargis.com

www.hotelburgevin.fr

www.auberge-du-centre.com

www.les-anes-de-balaam.fr

www.rocaminori-hotel.fr

www.hoteldumail.fr

www.5granderue.com

Internet

www.valdeloire-france.com

www.vallee-du-loir.com

be.france.fr