Zuid-Bourgondië op een slakkengang

Wie Bourgondië in de mond neemt, denkt aan eten en drinken in overvloed. Je kan er echter ook lekker toeren. In een gemoedelijk landschap, waar de geuren en kleuren al wat zuiders zijn. Dat mochten we, geheel tot ons genoegen, ervaren onder een uitbundige lentezon.

Zegt men van de Belgen dat het Bourgondiërs zijn, ook Nederlanders lusten behoorlijk pap van deze lekkere regio. Kijkt men naar het aantal buitenlandse overnachtingen in Bourgogne, dan spant Oranje zelfs de kroon. Echt verwonderlijk is dat niet, gezien de eeuwenoude band van de Lage Landen met het vroegere hertogdom. In de late middeleeuwen reikte de macht van de praalzuchtige hertogen immers tot de Waddenzee.

Van het midden van Frankrijk tot het uiterste noorden van Nederland, zo ver reikte het Bourgondische Rijk. 

Bourgogne du Sud

Met een weekje aan vers ondergoed in de koffer laten we ons helemaal verrassen door het zuiden. Ter hoogte van Dijon moeten we enkel wat gas bijgeven. Nog geen half uur later staan we aan de grens van de ‘Bourgogne du sud’, het zuidelijkste deel van Bourgondië.

Ook het zuiden van Bourgondië is een streek van wijn.   

Saône-et-Loire vangt een stuk minder toeristen dan zijn populaire noorderbuur, de Côte d’Or. Het leven gaat er des te meer zijn eigen slakkengang. Kleine stadjes en popperige dorpjes vleien zich behaaglijk tussen de heuvelplooien langs de Saône. Ontelbare wijnstokken rijpen net zo goed in de zon als hun beroemde soortgenoten langs de Route des Grands Crus. ‘Wining and dining’ is ook hier geen loos begrip. Escargots à la bourguignonne zijn echt wel een delicatesse!

Moulin Madame

Van het wijndorpje Givry tot de rots van Solutré, ons parcours gaat er in als gesneden koek. Na een zachte winter en vroege lente is zelfs een urenlange rit over de snelweg ons niets teveel. Of hoor ik achterop een kreet van opluchting wanneer we de A6 verlaten in Chalon-sur-Saône? 

Wining & dining ten huize van Moulin Madame. 

In Moulin Madame genieten we van de rust en van de maaltijd die Madame ons voorzet. Haar puree smaakt inderdaad naar meer. Zo dicht bij Givry maken we gelijk een gekoelde fles van de gelijknamige appellatie soldaat. Even voel ik me de koning te rijk. Had de Franse koning Henri IV geen zwak voor deze wijn?

Côte Chalonnaise

Wijn heeft Givry en de 43 andere dorpen van de Côte Chalonnaise in de loop der eeuwen geen windeieren gelegd. Romeinse keizers, vrome monniken, afvallige pausen, ze hadden allemaal een boon voor een goed glas. Ontelbaar moeten de schepen zijn geweest die zwaarbeladen de haven van Chalon-sur-Saône uitvoeren. 

Chalon-sur-Saône, stad van kunst en historie.

Nog altijd is de stad als tweede grootste van de Bourgogne een belangrijk wijn- en handelscentrum. Toch is het vooral moderne industrie die de economische hartslag ritmeert. Wat niet wil zeggen dat een ‘ville d’Art et d’Histoire’ geen fotogenieke plekjes zou hebben.

Nicéphore Niépce

Met Nicéphore Niépce als beroemdste inwoner heeft de fotografie zelfs haar wieg in de stad. Hoe zijn fameuze foto vanuit het raam werd genomen (en zijn vennoot Daguerre met de prijs ging lopen), kom je te weten in het museum aan de met platanen afgeboorde Quai des Messageries. 

De wieg van de fotografie staat in Chalon-sur-Saône.

Een belichtingstijd van 8 u, met niet meer dan een schimmige afdruk op een tinnen plaat in een houten doos, het lijkt wel fotografische prehistorie als we op de Place Saint-Vincent het ene ‘plaatje’ na het andere schieten. Luidroepende marktkramers en overvolle terrasjes doen ons al gauw de kathedraal binnenvluchten. 

Place Saint-Vincent, kloppend hart van Chalon-sur-Saône.

Eerst Givry, daarna Germolles

Een hapje eten doen we wel in het kleinere Givry. Het wijndorpje is met zijn ronde stadshal, kleurrijke stadspoort en sierlijke fonteinen de moeite waard. Precies zoals het château de Germolles, waarvoor we even terugkeren. Ongemerkt voegen we ons bij een groepje bezoekers dat wordt rondgeleid. Matthieu Pinette, wiens familie al 150 jaar het kasteel in bezit heeft, weet waarover hij spreekt.

Givry is een mooi wijndorpje dat al eeuwenlang uitstekende wijnen produceert. 

Het is Filips de Stoute die in 1381 het feodale domein cadeau doet aan zijn gemalin, Margaretha van Vlaanderen. Deze laat het prompt tot een paleis verbouwen. Hiervoor zet ze enkele van de beste meesters aan het werk. Niemand minder dan de beroemde beeldsnijder Claus Sluter versiert de enorme schoorsteen in de wapenzaal. Hoewel de tand des tijds zichtbaar heeft toegeslagen, wordt het kasteel in alle boekjes geroemd.

Het was Margaretha van Vlaanderen die een gerieflijke residentie maakte van het kasteel van Germolles.

Route des Grands Vins

De Route des Grands Vins die we voor een stukje volgen, is één van de vijf toeristische routes door evenveel Bourgondische wijngebieden. Gelegen tussen de route van de Grands Crus en die van de Vins Mâconnais-Beaujolais rijden we langs kleine dorpen met grote wijnen. Geen ronkende namen als Nuits Saint-George, Vougeot of Pommard op het etiket, hoewel de Côte Chalonnaise er gerust mag zijn. Goede wijnen aan een betaalbare prijs, we zijn het niet meteen van een bourgogne gewend!

Zalig rijden, heet dat.  

Eindpunt van de wijnroute is het bekoorlijke Saint-Gengoux-le-National. Het middeleeuwse dorp heeft zijn naam te danken aan Saint Gengoul. Deze is bij ons gekend als de heilige Gangolf. Het was voor hem dat de benedictijners van het naburige Cluny een kerk lieten optrekken in 1120. 

Saint-Gengoux, national of royal?

Daarna heette het dorp lange tijd Saint-Gengoux-le-Royal. Het was immers koning Lodewijk VIII die het stadsrechten gaf in het gezegende jaar 1200. Met de Franse Revolutie belandde het koninklijke hoofd, én elke verwijzing ernaar, in de voddenmand. Toen de nationale staat in 1870 komaf maakte met het keizerschap, kreeg het dorp zijn huidige naam.

Leuk adresje, Les Tilleuls.

Dat komen we te weten van onze gastheer in het dorp, terwijl we onze zware hoogpoter in z’n tuinhuis stallen. Logeren in een chambre d’hôte, het biedt toch net dat tikkeltje meer. Later die avond wordt er niet alleen goed gegeten in Les Tilleuls, er wordt ook heel wat afgekletst. Vier dames, geestdriftig (zonder echtgenoot!) op pelgrimage, tonen bijzonder veel interesse in onze handel en wandel.

Comfortabel naar Cormatin

Na een korte ochtendwandeling langs oude huizen met kleine gotische vensters nemen we vóór de kerk van Saint-Gengoux afscheid van onze vier “pèlerines”. Onder zomerse kwikstanden moet een pelgrimstocht een calvarie zijn, toch? Daar heeft de GS geen last van. Kwistig klimt de boxer in de toeren. De motor grolt dat het een lieve lust is. Ook wij hebben er zin in. 

Saint-Gengoux, hobbelige straatjes en oude huizen.

We genieten van het heuvellandschap dat een bont tapijt voor ons uitrolt. Hoe graag we ook blijven rijden, in het dorpje Cormatin kunnen we onmogelijk het kasteel negeren. 

Blussen met wijn

Dat kasteel ligt in een schitterende Franse renaissancetuin, met buxuslabyrint en schildpaddenfontein. Somptueuze vertrekken uit de tijd van Lodewijk XIII en een monumentale wenteltrap bieden waar voor ons entreegeld. 

Het kasteel van Cormatin, mooi vanbuiten én vanbinnen.

De adel spendeerde een fortuin om hun status te etaleren in die tijd. Gelukkig bleef het kasteel van de volkswoede gespaard in 1789. Naar verluidt wist de markies de verhitte gemoederen te blussen met enkele wijnvaten uit zijn kelder! Na een grondige restauratie staat het kasteel weerom bovenaan op het toeristenlijstje. 

Le Haut-Mâconnais

Kleine restauratiewerken zijn er ook nog altijd aan de gang in Brancion. Het burchtdorp is een juweel, hoog op een rots in de Hoge Mâconnais. De mannen die we aan het werk zien, blijken gedetineerden te zijn die zo hun steentje aan de maatschappij bijdragen. Een middeleeuwse burcht, een romaanse kerk, een overdekte markthal, we geven onze ogen goed de kost. Veel volk valt er niet te bespeuren, zo vroeg in het seizoen. 

Burchtdorp Brancion, een heerlijk plekje om wat weg te dromen. 

Heeft het dorp een wat opgepoetste museumlook, des te natuurlijker is het uitzicht over een zee van groen. Hierin lijkt het romaans kerkje van La Chapelle-sous-Brancion wel nietig. Aan kerken en kloosters geen gebrek in deze streek. Na de uppercut van de Noormannen krabbelde de Kerk langzaam maar zeker overeind. Niet in het minst door bloeiende kloosterorden als die van Cîteaux en Cluny, beiden gevestigd op Bourgondische bodem.

La Chapelle-sous-Brancion, een nietig romaans kerkje in een zee van groen.

Poort tot het zuiden

L’art roman is zichtbaar vertegenwoordigd op onze volgende stop. Met de abdij van Saint-Philibert bezit Tournus één van de best bewaarde romaanse kloostergebouwen van Europa. Zelf zijn we veeleer onder de indruk van het Hôtel-Dieu. Het hospitaal was met zijn 3 gescheiden ziekenzalen (mannen, vrouwen en militairen) nog tot laat in de vorige eeuw bedrijvig. 

Tournus, poort tot het zuiden.

Het stadje aan de Saône is ook de ‘poort tot het zuiden’. Vensterluiken en winkels achter pastelkleurige gevels blijven onverbiddelijk dicht wanneer we door de smalle straatjes slenteren. Op de grens tussen de langue d’oc en de langue d’oïl zwaait de siesta al de plak!

Als het uur van de siesta heeft geslagen …

Wijn en monniken

In een zuiders ritme tuffen we nonchalant over petieterige wegen richting Blanot. Het landschap is van een eenvoudige schoonheid. Een schilderij, kort maar krachtig neergezet in penseelstreken van geel, bruin en groen. Wuivende koolzaadvelden en brakke akkers spelen er haasje over met malse weidegrond en wingerende wijnaanplant. In het dorpje Chardonnay (!) draai ik likkebaardend enkele rondjes voor de versterkte poort van de lokale cave. Een proeverij is helaas niet aan de orde vandaag. We worden verwacht in het stokoude Blanot. 

De versterkte priorij in Blanot verraadt de aanwezigheid van Cluny.  

Het ingetogen karakter van de streek laat niet alleen op ons een diepe indruk na. Ook het dozijn monniken dat zich hier in de 10de eeuw kwam vestigen, wist verdomd goed waar de hemel zijn plekje op aarde had. Cluny I, Cluny II, Cluny III …, in de loop der eeuwen werd de oorspronkelijke kapel van abt Bernon voortdurend uitgebreid. Eeuwenlang gold de kerk van Cluny als de grootste in haar soort. Op het toppunt van haar macht telde de benedictijnerorde meer dan 10.000 monniken.

Cluny, summum van middeleeuwse monastiek.

Cluny of Taizé? 

Van de oorspronkelijke abdijgebouwen blijft er niet veel meer over. Nochtans zijn de ruïnes nog altijd indrukwekkend. Cluny is echter veel meer dan een abdij, zoals we meteen ondervinden. In de smalle straatjes gonst het van de bedrijvigheid. Met stukken van de omwalling en enkele unieke romaanse gevels is het stadje niet slecht bedeeld. Boven op de middeleeuwse Tour des Fromages, vol met gaten zoals een echte kaas betaamt, genieten we van een 360° zicht. 

Vanop de Tour des Fromages heb je een schitterend zicht op Cluny. 

Vind je Cluny iets te wereldlijk en wil je als moderne pelgrim toch aan je spirituele trekken komen? Dan zak je beter af naar het naburige Taizé. Elk jaar vinden duizenden jongeren uit Europa er elkaar in bezinning en gebed. Niks voor ons, maar wij zijn dan ook geen adolescent die nog richting in zijn leven zoekt. 

Retraite in Taizé? Niks voor ons!

Genieten is geen zonde

Onze rode draad is de route op de gps. Deze laat de BMW nog een rondje draaien in de Clunisois, het groene achterland van Cluny. Lang duurt het niet of we staan op de top van de Butte de Suin, net geen 600 m hoog. Een romaans kerkje en reusachtig Maria-beeld ontbreken niet op zo’n uitzichtpunt. De plek is ook de scheidingslijn tussen het water dat naar de Atlantische Oceaan of naar de Middellandse Zee stroomt. In Mazille pikken we nog een ommuurd romaans kerkje mee. Dan is het welletjes geweest.

Butte de Suin: Keltisch, Romeins en uiteindelijk katholiek.   

De kamer van ons hotelletje aan de rand van Cluny is misschien wat gedateerd, maar de keuken is voortreffelijk. Tussen de perfecte cuisson van een lekkere boeuf charolais en een romig puntje Epoisses vinden we eindelijk de tijd voor een sms’je naar huis. Zoals we schrijven is de streek van Cluny echt wel een balsem voor lichaam en ziel. Bourgondisch genieten, heet dat!

Route Lamartine

Abten, hertogen, maar ook schrijvers en politici hebben hun stempel op de streek gedrukt. De Mâconnais in het uiterste zuiden inspireerde beroemde schrijvers als Alphonse de Lamartine en, een dikke eeuw later, de Franse president François Mitterand. 

In het spoor van Alphonse de Lamartine. Een aanrader in het glooiend landschap nabij Mâcon.

De dichter-politicus was kind aan huis in het glooiend landschap nabij Mâcon. Een toeristische route met zijn naam volgt de gebeurtenissen van zijn leven. En dit van zijn wieg in Mâcon tot zijn graf in Saint-Point.

Van Saint-Point naar Pierreclos

Van Cluny is het nog geen half uur bollen naar Saint-Point. Dikke Charolais-koeien grazen onwetend maar gelukkig in de lieflijke vallei van de Valouze. Lamartine kreeg het kasteel van zijn vader als huwelijksgeschenk. Hier ontving hij illustere tijdgenoten als Victor Hugo en George Sand. De huidige eigenaars houden de herinnering aan de man levendig. Dat is maar goed ook, voor iemand die de Franse Romantiek inluidde en de afschaffing van de slavernij bekwam. 

De vallei van de Valouze, in het pays de Lamartine.  

De weg van Saint-Point voert ons over de Col des Enceints, 529 m hoog, naar Pierreclos. Het kasteel, waar de knappe dichter ooit de schoondochter van de heer des huizes kwam verleiden, is niet alleen een lust voor het oog. Op het domein kan je ook je tong verleiden met een glaasje Pouilly-Fuissé. Mise en bouteille au château, uiteraard!

Eindelijk!

Grand Site de France

De ene wijngaard na de andere vergezelt ons nu langs de D177. Gaandeweg krijgt het vriendelijk karakter van de streek een scherper kantje. Daar zorgen de kalkrotswanden van de Roche de Vergisson en zijn beroemde buur Solutré voor. Deze springen zo uit het landschap, dat men ze  tienduizenden jaren geleden al met eerbied en ontzag benaderde. Duizenden botten van paarden en bisons heeft men aan de voet van de rots gevonden. Lang werd gedacht dat Cro-Magnonjagers uit het Solutréen deze viervoeters de afgrond zouden hebben ingeduwd.

Roche de Solutré, een legendarische rots.

De Rots van Solutré is een plek waar je niet omheen kan. Motor aan de kant en klimmen maar. Geheel in het spoor van Mitterand, die hier elk jaar met Pinksteren de rots opwandelde. Een ritueel dat hij kort na W.O. II met enkele kameraden was opgestart, als eerbetoon aan het verzet dat zich hier had schuilgehouden. Een grandioos vergezicht, inclusief de witte contouren van de Mont Blanc, is onze beloning. Een stukje stokbrood, wat verse geitenkaas en de belevenis is compleet.

Adembenemend uitzicht, boven op de Rots van Solutré. 

Vers van de geit 

Geitenkaas, daarover komen we alles te weten bij boer Guy. De man heeft zijn erf op enkele stappen van La Grange du Bois, een rustieke chambre d’hôte met het mooiste panorama van de streek. Zijn 70 geiten leveren gemiddeld 40 liter melk per dag. Goed voor 130 ronde kaasjes, boutons de culotte genaamd. 

Geitenkaas, vers van de bioboer.

Vers van de geit of gerijpt in de wind, ze vliegen zo de deur uit. Vraag groter dan het aanbod? Helaas, onze bioboer houdt het kleinschalig en eenvoudig. Wat we er proeven bij een glaasje Mâcon smaakt alvast naar meer!

Musée Lamartine

In Mâcon hebben we afspraak met onze dichter uit de Romantiek. We parkeren de motor aan de kathedraal, of liever wat ervan rest, en wandelen naar het musée Lamartine. Dat is gevestigd in een 18de-eeuws herenhuis. Portretten en bustes, maar ook schilderijen en objecten uit zijn artistieke en politieke carrière vertellen een verhaal dat leest als een boek. 

Musée Lamartine, een must als je in Mâcon bent. 

Een bewogen leven, zoet maar ook bitter, zeker toen zijn politieke en literaire successen begonnen te tanen. Verlamd, geruïneerd en vergeten stierf hij in de armen van zijn nicht in Parijs op 28 februari 1869. Enkele dagen later werd hij, zoals hij het wou, begraven in Saint-Point. Een triestig einde, maar zoals hij zelf zo mooi verwoordde: ‘Het leven is kort; een beetje liefde, een beetje droom, en dan: vaarwel’ …

Berzé-le-Châtel en Berzé-la-Ville

Veel meer dan een terrasje in Mâcon zit er die voormiddag niet meer in. We proeven er het beste van de zon in een glas en snuiven nog gauw wat mediterrane sfeer in de buurt. Echt bekoren kan de stad niet, daarvoor is het er te druk. 

De kathedraal van Mâcon kreeg het zwaar te verduren onder de Franse Revolutie.   

Berzé-le-Châtel en z’n burcht hoog boven de Val Lamartinien doen dat wel. Hetzelfde geldt voor Berzé-la-Ville, met de typische huizen van de streek. Verrassend goed bewaard zijn de fresco’s in de romaanse monnikenkapel. Naar het schijnt had de abt van Cluny hier een buitenverblijf om tot rust te komen en te mediteren. Of een glas te drinken van zijn eigen cru’s!

Berzé-le-Châtel, het grootste en best bewaarde burchtcomplex van Bourgondië.   

Liefdesnestje in Saint-Amour

Op weg naar Saint-Amour (!) baggeren we constant achter een hoogpoottractor. We zitten dan ook temidden van de wijngaarden. Het hartendorp in het noorden van de Beaujolais is vooral in trek bij Japanse koppeltjes. Zo vertelt me ons toch in de Auberge du Paradis. Het hotelletje is bijzonder knap ingericht. Een paradijselijke plek om Valentijn te vieren … of het einde van een zalige motorvakantie! 

Romantisch afscheid in Saint-Amour!

Praktische informatie

Ligging

Bourgondië ligt in het hart van Frankrijk. Saône-et-Loire is het meest zuidelijke departement. Minder bekend dan zijn noorderbuur, maar net daarom zo geschikt om rustig rond te toeren.

Afstand

Reken op iets meer dan 600 km vanuit Brussel. Dan sta je voor de (tol)poorten van Chalon-sur-Saône, in het noordoosten van het departement.

Oppervlakte

8.575 km² 

Inwoners

556.000 inw. (65 inw./km²)

Hoogste punt

Haut-Folin, met zijn 901 m de hoogste top van de Morvan en meteen van gans Bourgondië.

Klimaat

Bourgondië kent een landklimaat met koude winters en warme zomers. Het zuidelijk deel, en in het bijzonder het rivierdal van de Saône, profiteert van warme luchtstromingen uit het zuiden. Een aangename lente en een gouden herfst zijn geen uitzondering.

Route

De route start in Givry en waaiert verder uit naar het zuiden, naar de Rots van Solutré. Een parcours van om en bij de 400 km, netjes opgedeeld in 5 etappes.

 Onderdak

www.moulinmadame.com

http://tourisme-sud-cote-chalonnaise.com/les-tilleuls

www.chambresdeblanot.fr

www.hostelleriedheloise.com

lagrangedubois.webnode.fr

Meer info

www.destination-saone-et-loire.fr

be.france.fr